Home

Scripta Minora

1031 titels telt de wetenschappelijke bibliografie van Franz Cumont (1868-1947). Zijn eerste publicatie verscheen in 1887. In dat jaar behaalde hij de graad van doctor in de wijsbegeerte en letteren aan de Rijksuniversiteit te Gent. Zijn doctoraatsverhandeling, een studie over een nieuwe en controversiële inwijdingscultus in de Romeinse wereld, getiteld Alexandre d'Abonotichos, un épisode de l'histoire du paganisme au deuxième siècle de notre ère, werd datzelfde jaar opgenomen in de reeks Mémoires de l'Académie belge, 1887, XL + 54 pp. Zijn laatste meesterwerk, Lux Perpetua (524 pp.), een studie van de hiernamaalsvoorstellingen in de Romeinse wereld, verscheen posthuum in 1949. Zestig jaar was Cumont wetenschappelijk actief en in deze 60 jaar publiceerde hij - alleen of in samenwerking - dertig monografieën, vierhonderd artikels met nieuwe inhoud, meer dan honderd lemmata in prestigieuze naslagwerken zoals de Realencyclopädie der classischen Altertumswissenschaft (Pauly-Wissowa), de Dictionnaire des Antiquités grecques et romaines (Daremberg-Saglio) of het Ausführliches Lexikon der griechischen und römischen Mythologie (Roscher). Daarnaast schreef hij ook nog eens ongeveer tweehonderd recensies van boeken over de meest uiteenlopende onderwerpen.

Zijn werk was grensverleggend in zijn tijd en van grote invloed op latere generaties. Zijn grote volumes Textes et monuments figurés relatifs aux mystères de Mithra brachten voor de eerste keer voor een bepaalde cultus uit de Oudheid alle bestaande soorten bronnen samen : literaire teksten, maar dus ook epigrafische verwijzingen en materiële testimonia zoals kunstwerken en gebruiksvoorwerpen. Het stelde een nieuwe standaard voor de methodische studie van antieke godsdiensten. Zijn Les religions orientales dans le paganisme romain was een internationale bestseller die vele vertalingen kende en in vier opeenvolgende edities steeds verder uitgebreid werd. Het werk heeft zeer lang de studie van de interactie tussen Oost en West in de Romeinse wereld beïnvloed. In 2006 kreeg het boek een vijfde editie, verzorgd door Corinne Bonnet en Françoise Van Haeperen, met de hulp van Bastien Toune, waarin een historisch-kritische inleiding het ontstaan en de werking van het boek bespreekt en een appendix « atelier » een overzicht geeft van de wijzigingen en de persoonlijke aantekeningen van Cumont. Aan Les religions orientales dans le paganisme romain werd eind 2006 in de Academia Belgica te Rome ook een colloquium gewijd over de wetenschappelijke en ideologische context en nawerking van dit boek. De acten van dit colloquium verschijnen weldra in de reeks van het Belgisch Historisch Instituut te Rome, uitgegeven door Corinne Bonnet, Vinciane Pirenne-Delforge en Danny Praet, onder de titel Les religions orientales dans le monde grec et romain: cent ans après Franz Cumont (1906-2006). Bilan historique et historiographique. Actes du colloque de Rome, 2006. 

De hereditie van Les religions orientales was het eerste volume van een groter hereditie-project, opgestart door Walter Geerts, de directeur van de Academia Belgica in Rome, waar zich de archieven van Cumont bevinden, en door Corinne Bonnet, die sinds jaren werkte op de correspondentie van Cumont en zijn positie binnen de Altertumswissenschaft van zijn tijd. In dit project, de Bibliotheca Cumontiana, krijgen een selectie van de monografieën een hereditie met nieuwe kritische inleidingen (subreeks Scripta Maiora) en ook een selectie van de artikels van Cumont zullen wij voor het eerst bundelen en voorzien van een contextualiserende introductie. De hereditie van de verzamelde artikels van Cumont is voorzien in zeven thematische volumes en hiervoor heeft de Universiteit Gent zich geëngageerd. De subreeks van de Scripta Minora zal de enorme veelzijdigheid laten zien van Cumont die men te vaak gelijkschakelt met heidense culten en zelfs enkel met « les religions orientales »: hier komt ook zeer duidelijk tot uiting hoeveel Cumont gepubliceerd heeft over filosofiegeschiedenis, over astrologie en magie, over judaïsme en christendom in de antieke en byzantijnse periode, over manicheïsme, en over archeologie, met name in het kader van de opgravingen in Dura-Europos.

Deze pagina’s willen de Scripta Minora ter beschikking stellen van de wetenschappelijke gemeenschap. De Bibliotheca Cumontiana maakt « slechts » een selectie van de volledige wetenschappelijke productie van Cumont : noch in de Scripta Maiora, noch in de Scripta Minora worden alle werken van Cumont opgenomen. Maar in de voorbereiding van de publicatie heeft het Gentse team wel alle Scripta Minora gescand en geordend: inclusief de artikels die niet in de zeven volumes herdrukt zullen worden, inclusief de lemmata in naslagwerken, en inclusief de circa 200 recensies. Al deze scans willen we nu in pdf aanbieden, maar gezien de Belgische copyright-wetgeving (70 jaar na de sterfdatum van de auteur) kan dat nog niet in open access. Daarom dient men een login en een paswoord aan te vragen bij Danny Praet op dit adres :

In open access bieden we verder de volledige bibliografie aan van Cumont, opgesteld door Annelies Lannoy, en gevoelig uitgebreid in vergelijking met de bestaande publicatielijsten zoals opgesteld door Henri Grégoire voor de Mélanges Cumont (Brussel en Wetteren, 1936)1 die 546 titels telde, of de Gentse Liber Memorialis van de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte (Gent, 1960)2. Verder bieden we de biografie van Cumont, geschreven door de voormalige rector van de Universiteit Gent en hoogleraar Oude Geschiedenis, Pieter Lambrechts, die de Gentse opgravingen in Pessinus, het antieke centrum van de cultus van de grote moedergodin Cybele initialiseerde, en Prof. Dr. Gabriël Sanders, die aan de Universiteit Gent het werk van Cumont over de antieke hiernamaalsvoorstellingen voorzette met betrekking tot funeraire inscriptes. Van zijn hand zijn ook de biografieën van Franz Cumont. Daarnaast geven we een overzicht van de publicatie van de zeven thematische volumes.

Deze website, de scans die ze aanbiedt en de publicaties die ze aankondigt, zijn mogelijk gemaakt door de steun van het FWO-Vlaanderen, van het Belgisch Historisch Instituut te Rome, van de Academia Belgica te Rome en van Gentse Faculteit Letteren en Wijsbegeerte. De scans zijn gotendeels gebaseerd op de collectie van overdrukken van Cumont bewaard in de Gentse facultaire en centrale bibliotheken, aangevuld met publicaties die in de Academia Belgica te Rome bewaard worden. De Faculteit Letteren & Wijsbegeerte stelde via de Commissie Wetenschappelijk Onderzoek subsidies ter beschikking waarmee Marjolein De Wilde en Julie Meers, studentes van de opleiding Latijn & Grieks, in dienst genomen konden worden om de gemaakte scans te ordenen en de selectie voor publicatie in de Scripta Minora voor te bereiden. Een warm woord van dank ook voor de onschatbare hulp en inzet van Frederic Lamsens en Gitte Callaert, van de informatica-afdeling van de Faculteit, voor hun hulp van de eerste tot de laatste fase. Doctoranda Annelies Lannoy vervolledigde de collectie scans met vele honderden, en maakte de bibliografie tot de, naar wij vermoeden, volledige lijst die hier nu ter beschikking gesteld wordt. Ook zonder haar hulp zou deze website nooit online geraakt zijn. Walter Geerts en Corinne Bonnet hebben het project op vele wijzen geholpen, alsook de mensen van de bibliotheek van de Academia Belgica: Aude Alexandre, Pamela Anastasio en Marco Buonomo. Ook voor hen een woord van dank

 

Referenties

Mélanges Cumont. Bruxelles : ULB. Institut de philologie et d'histoire orientales, 1936. 2 volumes. (XXXVI, 1047 p.: ill.). Série ULB. Annuaire de l'Institut de philologie et d'histoire orientales et slaves 4. Bruxelles & Wetteren, Imprimerie De Meester, 1936.

Rijksuniversiteit te Gent. Liber memorialis 1913-1960. Uitgegeven onder de hoofdredactie van Theo Luykx. Gent : RUG. Rectoraat, 1960. Volume 1: 1. Faculteit der letteren en wijsbegeerte.

Gabriel Sanders, Bijdrage tot de studie der latijnse metrische grafschriften van het heidense Rome : de begrippen 'licht' en 'duisternis' en verwante themata. Brussel : Paleis der Academiën, 1960. (XVII, 443 p.), Serie: Verhandelingen van de Koninklijke Vlaamse academie voor wetenschappen, letteren en schone kunsten van België. Klasse der letteren 37.

Gabriel Sanders, Licht en duisternis in de christelijke grafschriften : bijdrage tot de studie der latijnse metrische epigrafie van de vroegchristelijke tijd. Brussel : Paleis der Academiën, 1965. 2 volumes: 1. Aards leven en licht. Duisternis voor en na de dood. 2. Licht na de dood. Serie: Verhandelingen van de Koninklijke Vlaamse academie voor wetenschappen, letteren en schone kunsten van België. Klasse der letteren 56. XVII, 443 pp.

Gabriël Sanders, “Gallos” RAC, Bd. 08 (Lfg. 57/64), 1972, 984.

Gabriël Sanders, “Épigraphie et recherches sur les cultes orientaux à Rome. Maarten J. Vermaseren (1918-1985).” Epigraphica 1987 XLIX : 267-272.

Gabriel Sanders, Lapides memores: païens et chrétiens face à la mort: le témoignage de l'épigraphie funéraire latine. Donati Angela, Pikhaus Dorothy, van Uytfanghe Marc (ed.), Epigrafia e antichità , 11. Faenza: Fratelli Lega, 1991; 527 pp.

Zie voor een meer volledige bibliografie en een biografie van Gabriël Sanders ook :
Marc Van Uytfanghe et Roland Demeulenaere (ed.), Aevum inter utrumque : mélanges offerts à Gabriel Sanders, professeur émérite à l'Université de Gand. Instrumenta patristica 23. Steenbrugge: Sint-Pietersabdij, 1991; 537 pp.